De milieuvoetafdruk van voedingsmiddelen is complex, maar ook heel fascinerend. Door de grote diversiteit aan voedselsoorten, productiemethoden, herkomstlanden en bereidingswijzen kan de milieu-impact sterk variëren tussen voedingsmiddelen – zelfs binnen dezelfde productgroep!
Wat bepaalt nu de milieuvoetafdruk van een voedselproduct? Inzichten uit levenscyclusanalyses (LCA) en koolstofvoetafdrukstudies (ook bekend als CO2-voetafdruk, klimaatimpact of carbon footprint) helpen deze vraag op een gestructureerde en wetenschappelijke manier te beantwoorden. In dit artikel lopen we de belangrijkste fasen in de levenscyclus van een voedingsmiddel langs en benoemen we de factoren die de CO2-voetafdruk en bredere milieu-impact beïnvloeden. Voor elke levenscyclusfase bespreken we ook welke data nodig zijn om een LCA of koolstofvoetafdrukstudie uit te voeren.
1. Landbouw: akkerbouw, tuinbouw en veeteelt
De productie van gewassen en dieren is in veel gevallen een van de grootste hotspots in de levenscyclus van een voedselproduct. Dit geldt voor veel impactcategorieën in LCA’s, zoals de CO2-voetafdruk, watervoetafdruk, landgebruik, verzuring, eutrofiëring en ecotoxiciteit.
Teelt van gewassen
Belangrijke factoren die de milieu-impact van gewasproductie bepalen:
- Gebruik van landbouwchemicaliën: het toepassen van kunst- en dierlijke meststoffen leidt tot de uitstoot van lachgas (N2O, een sterk broeikasgas) en het uitspoelen van nitraat (wat bijdraagt aan eutrofiëring). Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (pesticiden) vormt een belangrijke hotspot in de (eco)toxiciteit impactcategorie.
- Irrigatie: kan een hotspot zijn voor de water(schaarste)-footprint van een voedingsproduct. Omdat irrigatie vaak energie-intensief is, draagt het ook bij aan uitputting van fossiele hulpbronnen en klimaatverandering, zeker wanneer fossiele energiebronnen worden gebruikt. Indien velden helemaal onder water gezet worden (zoals bij rijstteelt), ontstaat methaan door anaerobe omstandigheden.
- Glastuinbouw: gewassen geteeld in verwarmde kassen hebben een aanzienlijk hogere uitstoot dan akkerbouw. In Nederland kunnen lokaal geteelde kasgroenten een hogere voetafdruk hebben dan geïmporteerde groenten uit bijv. het Middellandse Zeegebied.
- Ontbossing: omzetting van natuurlijke vegetatie in landbouwgrond (ook bekend onder de Engelse term land use change) leidt tot hoge CO2-uitstoot, vooral als er sprake is van tropisch regenwoud. Gewassen van ontbost land dragen deze uitstoot met zich mee en kunnen daardoor een hoge CO2-voetafdruk hebben (zoals soja uit Latijns-Amerika en palmolie uit Azië).
- Veengrond: ontwatering van veengronden leidt tot CO2-uitstoot door oxidatie. Landbouw op veengronden komt voor in Noord-Europa, maar ook in landen als Indonesië.
- Opbrengst: hoe meer product je per hectare kunt oogsten, hoe lager de impact wordt per kg product (bij gelijke input).

Dierlijke producten
De milieuvoetafdruk van dierlijke producten is meestal hoger dan die van gewassen, doordat dieren gewassen eten (met hierboven beschreven impact) en de omzetting hiervan naar dierlijk producten niet efficiënt is. Daarnaast komen er extra emissies vrij tijdens de veehouderij.
Belangrijke factoren voor de milieu-impact van dierlijke producten zijn:
- Mestbeheer: leidt tot uitstoot van methaan en lachgas (dragen bij aan klimaatverandering), ammoniak (draagt bij aan verzuring en fijnstof) en nutriëntenuitspoeling (draagt bij aan eutrofiëring). Verbeterd mestbeheer kan deze emissies beperken.
- Methaanuitstoot door fermentatie: herkauwers (koeien, geiten, schapen) produceren methaan tijdens de vertering.
- Soort veevoer: de teelt van voedergewassen kan leiden tot ontbossing en andere milieueffecten (zie hierboven).
- Productiviteit: hoe efficiënt inputs worden omgezet naar output (bijv. uitgedrukt als voederconversie) is ook van invloed op de uiteindelijke milieu-impact. Dit betekent dat extensieve systemen vaak een hogere voetafdruk hebben (al kunnen ze natuurlijk andere voordelen hebben, zoals dierenwelzijn).
Benodigde data
Wil je de milieu-impact van landbouw berekenen met een levenscyclusanalyse (LCA)? Tijdens de dataverzameling zijn we op zoek naar informatie over inputgebruik (meststoffen, water, energie), opbrengsten en teeltpraktijken om emissies en impact te modelleren. In dit artikel lees je meer over hoe wij een LCA uitvoeren.
2. Transport & distributie
Het vervoer van landbouwproducten naar fabrieken of verwerkingslocaties en van verwerkte producten naar de eindgebruiker is meestal een relatief kleine bijdrage aan de totale milieu-impact. Een uitzondering is transport per vliegtuig (luchtvracht), dat een veel hogere koolstofvoetafdruk heeft. Dit geldt bijvoorbeeld voor sperziebonen uit Afrika.

Gekoeld transport heeft een hogere impact dan transport op omgevingstemperatuur, wat komt door het extra energiegebruik en door koelmiddelen die soms een hoog aardopwarmingsvermogen (GWP) hebben.
Opslag in distributiecentra en supermarkten draagt slechts minimaal bij aan de totale voetafdruk.
Benodigde data
Bij het maken van een levenscyclusanalyse (LCA) van voedselproducten vragen we voor deze levenscyclusfase gegevens over transportwijze, afstand, voertuigtype, en koeling. Indien niet beschikbaar, gebruiken we secundaire data of defaults.
3. Voedselverwerking
De milieu-impact van voedselverwerking hangt af van het type verwerking. Energie-intensieve technieken en processen zoals drogen en verhitten leiden tot relatief hoge impact in de categorieën klimaatverandering en uitputting van hulpbronnen.
Als er neven- of bijproducten ontstaan (bijv. zemelen, olie of pulp), krijgen deze een deel van de impact toegewezen via allocatie. Allocatie kan op basis van massa, economische waarde of fysische kenmerken gebeuren.
Benodigde data
Voor een levenscyclusanalyse verzamelen we data over energie- en materiaalinvoer, output (inclusief bijproducten) en afvalstromen in de productielocatie.
4. Verpakking
Hoewel verpakking van voedsel veel aandacht krijgt, is het zelden een hotspot in een levenscyclusanalyse (LCA). Ook hier zijn er natuurlijk uitzonderingen: bij dranken zoals frisdrank, met relatief weinig ingrediënten (en veel water) t.o.v. de hoeveelheid verpakkingsmaterialen, kan verpakking wel een hotspot zijn.

De impact van verpakking hangt af van het materiaaltype (glas is veel zwaarder dan plastic of papier), gerecycled materiaal en end-of-life (hergebruik, recycling, verbranding, stort).
Benodigde data
Voor het modelleren van verpakking verzamelen we in een LCA van voedingsmiddelen gegevens over de hoeveelheid, type en oorsprong van verpakkingsmaterialen, gerecycled gehalte en afvalverwerking (eventueel met standaardwaarden).
5. Gebruik en consumptie
De gebruiksfase varieert sterk per product. Sommige voedingsmiddelen (zoals brood of fruit) worden direct geconsumeerd, andere vereisen koeling of bereiding (zoals eieren of (ham-/vega)burgers). In sommige gevallen is het gebruik zelfs de grootste hotspot, bijvoorbeeld bij thee, waar het koken van water een grotere klimaatimpact heeft dan de theeblaadjes zelf.

Benodigde data
De gebruiksfase kan buiten beschouwing worden gelaten bij een levenscyclusanalyse, bijvoorbeeld als er alleen interesse is in de milieu-impact tot aan het verkooppunt. Als de gebruiksfase wordt meegenomen, worden doorgaans standaardwaarden (defaults) gebruikt, omdat producenten weinig zicht hebben op consumentengedrag.
7. Voedselverlies en -verspilling
Last but not least: voedselverlies en -verspilling hebben een grote invloed op de milieuvoetafdruk.
- Voedselverlies treedt op tijdens productie, opslag en verwerking.
- Voedselverspilling betreft eetbaar voedsel dat door winkels of consumenten wordt weggegooid.
Zowel vermijdbare als onvermijdbare verliezen (bijv. schillen, botten) worden in levenscyclusanalyses meegenomen. Aangezien ca. 30% van het voedsel verloren gaat in de keten, is het voorkomen van voedselverlies en -verspilling cruciaal om de milieu-impact van voedingsmiddelen te verlagen.
Tot slot
We hebben besproken waar in de levenscyclus van voedingsmiddelen hotspots kunnen optreden. Maar het kijken naar losse levenscyclusfases zegt niet zo veel zonder het volledige plaatje te zien. Alleen door de hele levenscyclus te bekijken, worden hotspots pas echt zichtbaar. Ook kun je veel inzicht krijgen in de relatieve prestatie van jouw product, door deze met andere producten te vergelijken.
Let op: als je de footprint van producten met elkaar vergelijkt moet je wel opletten dat er consistente aannames zijn gebruikt als het gaat om bijv. systeemgrenzen, functionele eenheid, methodologie (bijv. allocatie), en databronnen.
De onderstaande grafiek laat de CO2-voetafdruk (koolstofvoetafdruk of carbon footprint) zien van veelvoorkomende voedingsmiddelen. Let op: de gebruiksfase is hier niet meegenomen.

Zoals dit artikel laat zien, zijn milieu-hotspots afhankelijk van het type product, productiesysteem, systeemgrenzen en impact-categorieën. Een volledige levenscyclusanalyse (LCA) geeft het complete beeld en voorkomt dat belangrijke stadia of milieu-effecten worden vergeten.
Benieuwd naar de milieuvoetafdruk van jouw product, en waar de hotspots in jouw keten zitten? Neem contact met ons op!


